Teofrasto_Orto_botanico_hoofd

Truffelgeschiedenis I.

 

    De geschiedenis van het verzamelen van truffels (Tuber) in Europa gaat terug tot de oudheid en is op unieke wijze verbonden met gastronomie, kruiden en mystiek. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste historische mijlpalen en de eerste schriftelijke verslagen.

Truffels waren al bekend bij de Sumeriërs en Babyloniërs tussen 3000 en 1000 voor Christus, voornamelijk als een natuurwonder in plaats van een culinair ingrediënt.

De eerste bekende schriftelijke verwijzingen naar truffels zijn te vinden in oude Griekse en Romeinse bronnen:

Theophras (371-287 v.Chr.)

    Theophras, een leerling van Aristoteles en de vader van de plantkunde, noemt truffels en vraagt zich af hoe ze "zonder zaad" konden groeien. Hij was de eerste bekende auteur die wetenschappelijk schreef over de plantenwereld. Zijn monumentale werk, Historia Plantarum (Geschiedenis van de planten), is de eerste overgeleverde botanische encyclopedie en daarin maakt hij melding van de truffel, die hij beschrijft als een vreemd, mystiek fenomeen.

Theophras noemde de "truffel" niet bij zijn moderne Latijnse naam (Tuber), maar schreef over het fenomeen en bedoelde waarschijnlijk verschillende ondergrondse schimmelsoorten, zijn belangrijkste observaties zijn:

Habitats:
Hij merkte op dat truffels vaker voorkomen in een bepaald bodemtype en in de buurt van houtachtige planten - vooral eiken en dennen. Dit was een vroege erkenning van de moderne mycorrhizale relatie, ook al had het geen biologische verklaring.

Geen zichtbare voortplanting:
Verrast om te schrijven dat het geen zaden, bloemen of stengels heeft:

"De meeste planten ontspruiten uit zaad - truffels lijken een uitzondering te zijn, want er zijn geen zaden of wortels.

Op basis van deze observatie werd de truffel later lang beschouwd als een mineraal en niet als een levend wezen.

Mystieke oorsprong:
Hij koppelde de oorsprong van truffels aan blikseminslagen:

De truffel (Tuber) groeit ondergronds en wordt verondersteld geboren te zijn na een blikseminslag, als gevolg van regen en donder.

Dit idee bleef lang bestaan - het werd zelfs aangehaald in de Renaissance.

De Griekse naam voor de "truffel" was nog niet vastgelegd, Theophras gebruikte waarschijnlijk het woord "hydnon" of "idnon" - een woord dat later in het Latijn verscheen als knol, en vervolgens in het Italiaans tartufo en Frans truffe.

Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.)

  In zijn encyclopedische werk Naturalis Historia (Natuurlijke Historie) noemt Plinius de Oudere(Gaius Plinius Secundus, 23-79 na Christus) truffels op verschillende plaatsen, voornamelijk als een bijzondere, mystieke en zeer gewaardeerde eetbare plant. Hoewel hij geen biologische kennis had zoals wij die vandaag de dag begrijpen, weerspiegelen zijn beschrijvingen zijn waarnemingen en de overtuigingen van die tijd.

Mystieke oorsprong - 'kind van de donder'
Plinius vermeldt in navolging van Theophras dat de truffel een van de mysterieuze wezens van de natuur is en niet uit zaad groeit:

De truffel groeit zonder wortel, zaad of scheut, door regen en donder.

Ook dit weerspiegelt het idee dat de paddenstoel is geboren uit bliksem en regen, dat populair werd gemaakt door de Romeinen.

Culinaire waarde
Plinius vermeldt op verschillende plaatsen dat truffels werden gegeten als een zeer gewaardeerde delicatesse. De smaak, textuur en het aroma van de paddenstoelen werden als bijzonder beschouwd. Het werd vooral gegeten in de maaltijden van de hogere klassen - een luxeartikel. De Romeinen waren vooral dol op Afrikaanse en Ligurische truffels.

Medicinale eigenschappen en afrodisiacum
Volgens Plinius kan truffel zowel een medicijn als voedsel zijn. Men geloofde dat truffels het libido verbeterden en het lichaam sterker maakten, hoewel Plinius zelf vaak sceptisch was over dergelijke beweringen.

Verzamelen en jagen
Hoewel hij niet de exacte methode van verzamelen specificeert, wijst hij er wel op dat paddenstoelen over het algemeen in het wild groeien en dat de kennis van het jagen op paddenstoelen in de Romeinse tijd een apart ambacht was.

    Truffels werden door de oude Romeinen beschouwd als een natuurwonder, maar bij gebrek aan een wetenschappelijke verklaring werden ze vaak geassocieerd met magische en mystieke eigenschappen. Hoewel Plinius vaak kritisch was over bijgeloof, hield hij liever vast aan de algemene perceptie van de truffel.

Juvenalis (1e-2e eeuw na Christus)

In zijn satires drijft hij vaak de spot met de luxe van de Romeinse elite, en dus verschijnt de truffel als een symbool van luxe.

Satira IV, v. 15-18:
"Er is geen betere honger dan die welke gevoed wordt door truffels. Paddenstoelen zijn waardeloos, maar ze moeten gegeten worden tegen een koninklijke prijs."

Apicius (eind 1e eeuw n.Chr. - begin 2e eeuw n.Chr.)

Auteur of samensteller van de verzameling recepten "De re coquinaria" (Over de kunst van het koken). Het is het oudste bewaard gebleven Romeinse kookboek.

De re coquinaria, Liber VII, Caput XIII:
'Plet de warme truffels en besprenkel ze met vissaus, peper en karwij (geconcentreerde wijn), of bak ze in de oven met olijfolie.'

Dit is een concreet gastronomisch recept dat laat zien hoe truffels werden gebruikt in de Romeinse keuken - gecombineerd met pittige, intense smaken.

Martial (40-104 na Christus)

In zijn epigrammen schrijft de dichter herhaaldelijk over de pracht en praal van Romeinse feesten.

Epigrammata, XIV.93:
'De truffel is een geschenk van de aarde, maar niet van de boer:
Hij is geschikt voor koningen om de tafel mee te versieren.'

Ook hier benadrukt Martial de sociale status: truffels zijn de juwelen van koninklijke tafels.

Petronius (1e eeuw na Christus)

In de satirische roman Satyricon noemt hij truffelachtige paddenstoelen in zijn feestscènes (vooral in de beroemde Cena Trimalchionis).

Satyricon, cap. 70:
'Gouden paddenstoelen werden als geschenk gegeven - maar ze waren van klei gemaakt.'

De scène is een satire op de Romeinse gastvrijheid, waarin ook de valsheid van luxe wordt getoond: de geschenken die gouden truffels leken, waren in werkelijkheid van klei.

Winkelmandje